twitter twitter
Johan Vande Lanotte Bart Bronders Yves Mirior

De belasting op drijfkracht die Electrawinds niet betaalde!

Na de publicatie van het boek " De Keizer van Oostende" werden de auteurs van het boek fouten aangewreven. Eén daarvan was; de volgens Johan Vande lanotte verkeerdelijke bewering al zou Electrawinds als gunst geen belasting op drijfkracht moeten betalen aan Stad Oostende.

Johan Vande Lanotte verwees daarvoor naar de omzendbrief van Minister Bourgeois die conform EU richtlijn 2001/77/EG deze vrijstelling wettelijk zou verplichten of zelfs zou verbieden om bij bedrijven van hernieuwbare energie deze belasting op drijfkracht te innen. De gevallen keizer misleidde iedereen, behalve mezelf, want enkele dagen nadien plaatste ik al onderstaand document op mij Facebook die zijn bewering weerlegde. Onlangs ontving ik een antwoord van Minister Bourgeois op een vraag van Peter Reekmans die mijn stelling bevestigt. Klik hier

Tot op vandaag 05/08/2013 betaalt Electrawinds nog steeds, onterecht, geen belasting op drijfkracht.

Belasting op drijfkracht.

Vooreerst is het zo dat EU richtlijnen toepasbaar zijn vanaf het moment dat zij door een wettelijk kader van een overheid voorzien zijn, tot op dat moment zijn het richtlijnen. De richtlijnen waarvan sprake vind je terug via de zoekmotor op deze website: http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm

In EU richtlijn 2001/77/EG Betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt, wordt enkel in 1 punt verwezen naar belastingen als één van de tools die een overheid kan toepassen voor de bevordering van productie van elektriciteit uit hernieuwbare energie. Namelijk punt 14 van de overwegende feiten:


“De lidstaten hanteren verschillende vormen van steunverlening voor hernieuwbare energiebronnen op nationaal niveau, waaronder groenestroomcertificaten, investeringssteun, belastingvrijstelling of verlaging, terugbetaling van belastingen directe prijssteun. Een belangrijk middel om het doel van deze richtlijn te verwezenlijken is het garanderen van de goede werking van deze regelingen zolang er geen communautair raamwerk is, teneinde het vertrouwen van de investeerders te behouden.”

 “Daar de algemene doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. De gedetailleerde uitvoering moet evenwel aan de lidstaten worden overgelaten, zodat elke lidstaat de regeling kan kiezen die het best bij zijn specifieke situatie past. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.”

Eu richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG is wat betreft de mogelijk toe te passen maatregels explicieter en vermeldt:

 

Verder in punt 23 wordt wel naar het subsidiariteitsbeginsel die stelt dat overheden deze aanbevelingen moet voorzien in eigen wetgeving op elk niveau:

 

 

In het in overweging te nemen punt 40 stelt ze:

“De door het bestuur dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de toestemming voor en de certificering en het vergunnen van installaties die gebruikmaken van energie uit hernieuwbare bronnen, gebruikte procedure moet objectief, transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn bij de toepassing van de voorschriften op specifieke projecten. Het is vooral zaak ervoor te zorgen dat elke onnodige belasting, die zich zou kunnen voordoen als projecten voor energie uit hernieuwbare bronnen worden behandeld als installaties met een groot gezondheidsrisico, wordt vermeden.”

Onder definities wordt in artikel 2 onder punt K een steunmaatregel gedefinieerd als:

 
“„steunregeling”: een instrument, regeling of mechanisme, toegepast door een lidstaat of een groep lidstaten, die het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen bevordert door de kosten van deze energievorm te verlagen, de verkoopprijs te verhogen of het volume aangekochte energie te vergroten door een verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen of op een andere wijze. Dit omvat, maar blijft niet beperkt tot, investeringssteun, belastingvrijstelling of -verlaging, terugbetaling van belasting, steunregelingen voor verplichting tot gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen met inbegrip van regelingen betreffende groenestroomcertificaten, en directe prijssteunregelingen met inbe­grip van feed-in-tarieven en premiebetalingen;”


In de ganse richtlijn wordt meermaals herhaald dat steunregelingen door de lidstaten zelf bepaald dienen te worden.


Hoewel het toepassen of het voorzien van een wettelijk kader van de EU-richtlijnen vermeld wordt in het Vlaams Klimaatplan 2006-2012 en in het Vlaams regeerakkoord van 2009, werden de richtlijnen nog niet van een wettelijk kader voorzien. Met uitzondering van het elektriciteitsdecreet die onder meer de groenestroomcertificaten regelt, maar ook daar is geen sprake van belastingen schrappen, verminderen of terug betalen. Ook werden in ditzelfde kader noch door de federale, noch door de gewestelijke, noch door de provinciale overheid belastingen en/of taksen afgeschaft, vermindert of terugbetaald voor bedrijven die hernieuwbare energie produceren.


De omzendbrief  van 10 juni 2011 ter coördinatie van de onderrichtingen van de gemeentefiscaliteit.(BS 4 juli) vermeldt inderdaad een passage over belastingen op hernieuwbare energie. Wat Minister Johan Vande Lanotte functioneel niet meegeeft is dat dit staat in een stuk over de betwisting van de heffing van belastingen op GSM-masten en windmolens. Ook de vernietiging van het gemeenteraadsbesluit van 27 augustus 2009 te Alveringem betrof het heffen van een belasting op de constructie van een windmolen. Minister Bourgeois vermeldt in zijn omzendbrief in casu de belastingen op windmolens en gsm-masten: “ in ieder geval mogen constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom in dit verband niet belast worden”
Wat Minister Johan Vande Lanotte bewust niet meegeeft is het feit dat diezelfde omzendbrief van Minister Bourgeois het ook uitgebreid heeft over het heffen van een belasting op drijfkracht en de desbetreffende administratieve,fiscale en andere  aspecten.  U vindt de omzendbrief via

http://binnenland.vlaanderen.be/omzendbrief/co%C3%B6rdinatie-van-de-onderrichtingen-over-de-gemeentefiscaliteit


In artikel 3.10 worden alle modaliteiten voor het heffen van belasting op drijfkracht besproken en in punt 3.10.3 onder de aanbevelingen wordt met geen woord gerept op het niet heffen van deze belasting op drijfkracht voor bedrijven/producenten van hernieuwbare energie.
Te meer werden de gemeenteraadsbesluiten  te Oostende  (G.R. 21 december 2006 – wijz. 12 december 2008) die de heffing van de belasting op drijfkracht te Oostende regelen niet door de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden vernietigd. Noch werd tot op heden door de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden ook maar 1 reglement voor belastingen op drijfkracht vernietigd omdat deze bedrijven die hernieuwbare energie produceren niet vrijwaarde.

Had de Stad Oostende de EU-richtlijn willen toepassen en in hun reglement opnemen dan had zij dit zonder meer gekund zich steunend op deze richtlijnen en gelet op het bovenvermeld subsidiariteitsbeginsel. Daarentegen deed het stadsbestuur dit niet, want zelfs toen men dit reglement wijzigde eind 2008 (Klik hier) was er geen sprake van vrijwaren van deze belasting op drijfkracht voor bedrijven die hernieuwbare energie produceren. Ook toen heeft gemeenteraadslid Johan Vande Lanotte op de gemeenteraad geen amendement ingediend om dit in te schrijven in het reglement, hoewel hij als voorzitter van Electrawinds dan niet had kunnen deelnemen aan de discussie noch stemming.(misschien voor de volledigheid Johan Vande Lanotte was op geen van beide gemeenteraden aanwezig, maar hij was op 90% van de gemeenteraden niet aanwezig) Klik hier

Uiteindelijk koos het stadsbestuur ervoor om tegen hun eigen reglement in Electrawinds niet te belasten op drijfkracht, zonder deze afwijking of uitzondering voor te leggen aan het Schepencollege en/of de Gemeenteraad.

Steden en gemeenten die nauwgezet de richtlijnen voor het innen van belasting op drijfkracht beschreven in  de omzendbrief van Minister Bourgeois volgen, zullen steeds deze belasting aanrekenen aan bedrijven die hernieuwbare energie produceren.
Indien men van de veronderstelling zou uitgaan dat de EU-richtlijn strikt wettelijk moeten toegepast worden en dat de belasting op drijfkracht aldus onwettig is voor bedrijven van hernieuwbare energie, wat dan met alle andere belastingen en taksen op federaal en gewestelijk niveau op bedrijven die hernieuwbare energie produceren? Zijn deze dan ook onwettig op basis van diezelfde richtlijn?

Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat niemand de moeite deed deze omzendbrieven en richtlijnen op te snorren en er op na te lezen, anders zouden zij ongetwijfeld tot dezelfde vaststelling gekomen zijn.

 Ignace Vandewalle

 

 

<-- Terug

Bookmark and Share

© 2024 Ignace Vandewalle  |  webdesign by Creatief.be